woensdag 21 mei 2014

SuperZeno

Titel: SuperZeno
Auteur: Inne Van den Bossche
Illustrator: Inne Van den Bossche
Uitgeverij: Abimo
Jaar: 2013


korte omschrijving van de inhoud:
Het boek gaat over een jongen genaamd Zeno. Zeno is al heel de winter ziek. Hij is verkouden, tenminste dat denkt hij toch. Wanneer het eindelijk mooi weer is gaat hij voetballen met zijn vrienden. Maar tijdens het voetballen krijgt hij het moeilijk om te ademen, hij krijgt tranen in zijn ogen en moet constant niezen. De papa beslist om naar de dokter te gaan. Daar moet Zeno allemaal proeven afleggen en als diagnose stellen de dokters dat hij allergisch is aan huisstofmijt en pollen. Hij krijgt een puffer, een neusspray en pilletjes. Die neemt hij strikt in met behulp van een kalender. Op het einde van het verhaal mag Zeno op voetbalkamp omdat hij al veel beter is en zijn medicatie heel goed inneemt.


Kwalitatieve beoordeling:

1. VORM
Het boek heeft een harde kalf en is iets groter als een A4-blad. De prent op de kalf wekt meteen de nieuwsgierigheid, want er staat en superheld met monsters op. Er zijn ook speciale effecten aanwezig op de kaft, de achtergrond is gewoon mat terwijl de figuren glanzend zijn. De prenten sluiten aan bij de tekst en geven de kinderen een ondersteuning bij het verhaal. De prenten zijn zeer duidelijk, en af en toe ook verrassend. De fantasie, nieuwsgierigheid en inlevingsvermogen worden zeker gestimuleerd doordat de kinderen eerst de prent zien en pas daarna de tekst horen.

De illustrator gebruikt een eigen stijl door de achtergrond te schilderen en de figuren -die gemaakt zijn uit papier, stof, karton of andere materialen- erop te plakken. Op de prenten staan er genoeg details en ze zijn groot genoeg om waar te nemen op afstand. Alle prenten zijn op ooghoogte getekend behalve de laatste die is vanuit vogelperspectief getekend. Er is geen omkadering van de prenten aanwezig, de prenten worden gescheiden door de rand van het blad.

2. INHOUD
De hoofdpersonage is Zeno, de andere personages zijn: Jens, Margo, Emma, papa, mama, de kinderarts en de verpleegkundige. De personages zijn zeker herkenbaar en sluiten aan bij de leefwereld van de kinderen. De omgeving van het ziekenhuis is misschien wel nieuw voor enkele kinderen. Ook het maken van een priktest is voor vele kinderen een nieuwe situatie. Er zullen wel enkele kinderen zijn die astma of een allergie hebben of iemand kennen die dit heeft. Zo kunnen ze zich beter identificeren met Zeno. De gevoelens die Zeno heeft zijn herkenbaar voor de kinderen (bang, verdrietig, blij). Er wordt spanning opgebouwd naar het midden toe en naar het einde van het verhaal. In het midden wordt de diagnose gesteld en op het einde wordt er beslist of hij mee mag op voetbalkamp. Er zit ook een klein humormomentje in het verhaal. Wanneer Zeno een sticker krijgt om op zijn kalender te kleven, kleeft papa de sticker op zijn neus. Er staat veel tekst op één pagina, maar die kan je naar eigen wil verkorten. Het is een verhaal waar kleuters spontaan op zullen reageren.

3. TAAL
De woordkeuze is soms wel wat moeilijk, er staat ook veel tekst op een pagina. Wanneer je het verhaal vertelt moet je zelf beslissen wat je wil vertellen en wat niet. De nieuwe woorden zoals pollen, huisstofmijt en puffer worden goed uitgelegd. In dit verhaal komt geen rijm of herhaling voor . Er is genoeg afwisseling in woordkeuze en er komen voldoende dialogen in voor. Tijdens de dialogen is het taalgebruik alledaags.

4. VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN
Je kan bij dit boek werken rond allergieën, wanneer een kind in de klas een allergie heeft en niet iedereen weet wat een allergie inhoudt. Je kan specifiek rond astma werken, want tegenwoordig komt dit vaker voor. Ook pollen en huisstofmijt kan een interessant onderwerp zijn om rond te werken. Je kan de kinderen een eigen monstertje laten maken (pol of huisstofmijt).







Geen opmerkingen:

Een reactie posten