Titel: De
allereerste zoen Auteur: Guido Van
Genechten
Uitgeverij: Clavis Illustrator:
Jaar: 2013
Korte
omschrijving van de inhoud:
De titel van
het boek spreekt boekdelen en vat de volledig inhoud van het boek samen. Van
wie kreeg je je eerste zoen en welk gevoel gaf het je. Iedereen ervaarde dit
anders. Voor bijna iedereen was het wel speciaal. Eén ding staat vast : zoenen
is het allerleukste wat er bestaat! Maar wie is er eigenlijk ooit mee begonnen?
1. Vorm
De kaft van
het boek is hard en volledig ingekleurd met een heel lieve warme afbeelding van
een moederaap met haar kindje. Het kindje geeft een zoentje aan de mama en de mama
heeft een brede glimlach. Het boek nodigt heel hard uit om gelezen te worden.
Naast de afbeelding, zijn ook de letters op het boek lieflijk roze en krullend.
De achtergrond is wit. De apen zitten lekker in het gras. Ze worden omringd
door een geel en roze vlindertje.
Alle dieren
die afgebeeld staan in het boek zien er lief uit en lachen allemaal. De
tekeningen zijn vrij simpel gehouden en zijn heel herkenbaar voor de kinderen.
De illustrator houdt alles vrij simpel door middel van simpele figuren, zachte
kleuren en vrolijke gelaatsuitdrukkingen bij de dieren. De omgeving van de
dieren is niet zo gedetailleerd. De illustraties zijn voldoende groot. De
prenten zijn niet omkaderd, ze lopen door over heel de pagina.
2. Inhoud
Het boek
wekt meteen nieuwsgierigheid, want onmiddellijk worden er vragen gesteld zonder
dat men reeds weet waarover het gaat. Verschillende dieren zijn aan het woord.
Voor de kinderen zijn ze heel herkenbaar
en worden als lieve dieren afgeschilderd, ook de leeuwen bijvoorbeeld. Het gaat
over de allereerste zoen. Wie gaf hem, en vooral wat is het. Alle dieren tonen
hoe zij genegenheid uiten, maar algauw blijkt dat het niet om ‘een zoen’ gaat,
maar eerder om ‘neuzen’, ‘billen wrijven’, ‘pootjes vasthouden’, ‘modderbaden delen’ of ‘halzen knuffelen’. Aan het einde van het boek roept baby aapje
dat hij die allereerste zoen kreeg van zijn mama. Op zijn beurt, eindig hij het
verhaaltje door de 2e zoen zelf te geven aan zijn mama.
Het verhaal
sluit nauw aan bij de leefwereld van de kinderen. Kinderen geven ook zoenen aan
hun mama of papa en krijgen er vooral veel. Daarnaast herkennen ze ook de
andere manieren om genegenheid te uiten. Het verhaal is overgoten met liefde,
warmte en tederheid.
Er steekt
ook wel wat humor in het verhaal. De kinderen gniffelen als ze zien hoe zebra’s
hun billen tegen elkaar wrijven om liefde tonen. Ze lachen als ze zien hoe
giraffen hun lange hals rond elkaar draaien en ze roepen ‘èèèèèètje’ als ze
zien wat de olifanten doen in de modder.
Het is een
leuk en kortverhaal. Het zou voor de kinderen wel langer mogen zijn, want het
onderwerp valt heel erg in de smaak.
Het biedt
ook veel gespreksstof nadien. Hoe tonen de kindjes dat ze van iemand houden?
Hoe voelen ze zich als mama en papa hen knuffelen of zoentjes geven of
‘neuzen’? De antwoorden zijn soms heel grappig.
3. Taal
De
woordkeuze is heel eenvoudig en aangepast aan de doelgroep. De schrijver
gebruikt vooral dialogen tussen de dieren. Elke diersoort is wel eens aan het
woord. Het verhaal begint met een vraag. Dat wekt bij de kinderen onmiddellijk
nieuwsgierigheid op. Al vrij snel wordt wel duidelijk waarover het gaat.
Bovendien hadden ze al een vermoeden door de duidelijke afbeelding op de kaft.
Opmerkelijk
is hoe de woorden ‘krijgen’ en ‘geven’ hier en daar cursief gedrukt zijn.
Doordat de schrijver dit niet doorheen het ganse verhaal doet, lijkt het erop
dat hij wil aangeven hoe en waar er klemtonen moeten gelegd worden bij het
voorlezen.
4. Verwerkingsmogelijkheid
Dit boek kan
je gebruiken bij verschillende BC’s: Valentijn en dieren. Bij Valentijn kan je
het over de liefde hebben. Wanneer geven we iemand een zoen en wie geven we een
zoen Zo leren de kinderen misschien ook wat normaal is en wat niet. Bij het
thema ‘dieren’, kan je praten over de verschillende diersoorten en hun gedrag.
Welke geluiden de dieren maken, waar de dieren leven, wat er speciaal is aan
het dier, enz.
De kinderen
kunnen na het luisteren of zien van dit boek misschien ook zelf een tekening
maken rond hun eerste zoen.
Titel: Kikker en
de vreemdeling Auteur: Max
Velthuijs
Uitgeverij:
Leopold Illustrator:
/
Jaar: 1993
Korte
omschrijving van de inhoud:
Op een dag
komt er een vreemdeling in het bos wonen : Rat. Eend waarschuwt dat alle ratten
dieven zijn. Ze zijn lui, brutaal en werken niet. Dat weet toch iedereen!
Varkentje zegt dat ratten niet in het bos thuishoren. Maar kikker besluit zelf
een kijkje te gaan nemen. En hij vindt Rat wel aardig.
1. Vorm
Het boek is
vrij groot en heeft een harde kaft. De illustratie bedekt heel de kaft maar is
eigenlijk niet echt indrukwekkend. De tekening is heel eenvoudig en simpel
getekend. Het zou een beetje op een kindertekening durven te lijken. De
afgebeelde dieren zijn wel herkenbaar maar verpersoonlijkt door dat ze kleren
aan hebben.
Als we het
boek opendoen, komen we in een heel rustgevende omgeving. De prenten zijn in
heel het boek op dezelfde manier getekend. De tekenaar heeft een eigen, aparte
stijl. De tekenaar heeft zich beperkt tot 4 personages. Dit maakt het voor het
kind heel gemakkelijk om te volgen. De schrijver vult niet altijd zijn bladen op
dezelfde manier. Soms omkader hij zijn tekeningen en soms gebruikt hij 2
bladzijden. De tekst word niet in de illustraties geplaatst, ze krijgen bij elk
blad een plaats onderaan. De prenten maken niet altijd duidelijk wat er verteld
wordt. De gelaatsuitdrukkingen zijn niet altijd heel expressief, en beperken
zich tot verschillende vormen van de mond. Op basis van de tekeningen is het
quasi onmogelijk om het verhaal te begrijpen.
2. Inhoud
Kikker,
haas, eend en varken zijn 4 vrienden die in het bos wonen. Op een dag zien ze
een rat die ze niet kennen. Wie is deze vreemdeling en wat komt hij doen in hun
bos? Varken en eend oordelen snel en willen dat de vuile, luie rat vertrekt.
Maar kikker wil de rat een kans geven en gaat er mee praten. Ook haas vindt dat
het bos voor iedereen is. Eend en varken zijn jaloers en boos. Maar rat lijkt
nog niet zo slecht te zijn. Zo redt hij varken uit een brand, herstelt het dak
en redt haas uit de rivier. Rat mocht blijven, iedereen was het er nu over
eens. Rat stond op een dag klaar met zijn rugzak, om naar Amerika. Iedereen
neemt afscheid van hun vriend. Iedereen zal rat missen.
Het verhaal
sluit aan bij de leefwereld van de kinderen. Je mag niet zomaar iemand
veroordelen. Iedereen verdient een gelijke kans. Er komen verschillende emoties
aan bod die herkenbaar zijn voor de kinderen. Jalousie, boosheid,
nieuwsgierigheid, vriendelijkheid en beleefdheid, medelijden en vriendschap.
Het wil de kinderen aantonen dat we moeten delen met elkaar en dat we niet
zomaar mogen oordelen. Vermoedelijk zullen de kinderen tijdens het lezen zelf
wel reacties uiten en zullen ze
misschien wel al een gelijkaardige situatie meegemaakt hebben. Het is heel
gemakkelijk om nadien te praten over wat er zich afspeelt in dit boek en dit te
gaan betrekken op de dagdagelijkse gebeurtenissen in de levens van de kinderen.
3. Taal
De schrijver
gebruikt eenvoudige woorden, korte zinnen en simpele dialogen. De woordenschat
is gemakkelijk te begrijpen door kleuters. Bij de prenten staat er niet te veel
tekst. De tekst is ook in een vrij groot lettertype. Hierdoor zou het boek
gemakkelijk kunnen voorgelezen worden door een kind van het tweede leerjaar aan
bijvoorbeeld een broertje of zusje uit de kleuterklas.
4. Verwerkingsmogelijkheid
Zoals reeds
besproken bij het stukje rond de inhoud, kan na het lezen van dit boek een
gesprek aangeknoopt worden met de kinderen over hun eigen levenservaringen.
Waren ze reeds eerder jaloers? Hebben ze ooit al een ‘vreemde’ persoon moeten
een kans geven in hun gezin of familie? Zijn ze al eens boos geweest terwijl
het misschien niet nodig was? Hebben ze al geleerd dat het beter is om iets te
delen met iemand? Of waren ze zelf al eens de ‘vreemde’ ergens?
Er komen
voldoende zaken aan bod die de kinderen tot nadenken kunnen aanzetten.
Titel: Het boekenliefje Auteur: Helen Docherty en Thomas
Docherty
Uitgeverij: Clavis Illustrator: Thomas Docherty
Jaar: 2013
Korte
omschrijving van de inhoud:
Elke avond
vóór het slapengaan, lezen de dieren een verhaaltje uit het boek ‘Holletje-in-‘bos’.
Op een avond
beginnen de boeken plots te verdwijnen, één voor één.
Zou er een
boekendiefje zijn in het dorp? En wie zou dat dan kunnen zijn?
Lisa
langoor, een moedig konijntje is vastbesloten het boekenmysterie op te lossen.
Ze wil hun voorleesverhaaltjes terug, EN WEL NU METEEN !
1.Vorm
|
Het boek is
vrij groot en heeft een harde kaft. De illustratie op de kaft is vrij
indrukwekkend. De tekenaar gebruikt vage strepen en kleurt zijn tekeningen wat
slordig in. Toch slaagt hij erin om voldoende nieuwsgierigheid op te wekken. De
afgebeelde dieren zien er verbaasd uit en door de kleurencombinatie, voelen we onmiddellijk aan dat het verhaal
zich afspeelt in de nacht. De schakering van wit en geel beklemtonen het licht
in het donker.
Het boek
vraagt om gelezen te worden.
Als we het
boek openslaan, komen we onmiddellijk in een spannend en beangstigend verhaal
terecht. De tekeningen en illustraties worden veelal over de volle bladen
gebruikt en zijn op zich al heel erg sprekend. Ze scheppen meteen het juiste
beeld en gevoel. De teksten staan doorheen de tekeningen geschreven, natuurlijk
altijd op een opgelichte plaats. Indrukwekkend is ook dat de tekeningen altijd
over de 2 volle zichtbare bladen verdeeld zijn, waardoor we voor de volgende
stap in het verhaal de bladzijde moeten omslaan. Hierdoor is het gemakkelijker
om de kinderen mee te nemen in het verhaal. Ze kunnen niet vooruitlopen en al
zien wat er volgt.
De prenten
zijn ook niet op alle bladen op dezelfde manier getekend of gekleurd. De
tekenaar houdt de aandacht door kleinere tekeningen te gebruiken die hij dan
schuin afbeeldt of in een ronde vorm
giet, waardoor alles wat speelser lijkt. Zo vertedert hij bijvoorbeeld een
vuurspuwende draak door er een voorleesmama bij te tekenen. Het kind kan
onmiddellijk plaatsen dat het niet om een echte draak gaat.
2. Inhoud
|
Het hoofdpersonage
in het boek is konijntje Lisa Langoor dat in een gezellig holletje woont in het
bos.
Het verhaal
sluit aan bij de leefwereld én de fantasiewereld van de kinderen. Diertjes
kunnen niet praten, maar een kind gelooft gemakkelijk van wel. Er worden
verschillende herkenbare diersoorten afgebeeld, zoals de uil, de eekhoorn, de
egel, enz. Door bij elke diersoort een mama en haar jongen of kinderen te
tekenen, creëert de schrijver een gevoel van herkenbare genegenheid. Vanzelfsprekend
vinden de kinderen die diertjes lief.
De
uitdrukkingen op de gezichtjes van de dieren, wekken gevoelens pop van angst,
woede, verwondering, ongeloof, vreugde, liefde en verdriet.
Het boek zet
ook aan tot uiting van reacties en wil een boodschap meegeven aan de kinderen.
Stelen is niet flink. Gelukkig blijkt het monster dat boeken steelt
uiteindelijk een heel klein lief wezentje te zijn dat helemaal geen slechte
bedoelingen had.
De kinderen
krijgen hier niet alleen de boodschap dat ze niet mogen stelen, maar ook dat ze
niet altijd bang hoeven te zijn van onbekende en beangstigende zaken. Niet
alles is altijd wat het lijkt.
Dit einde
zorgt ervoor dat de kinderen met een rustig gemoed kunnen gaan slapen.
Het verhaal
is mooi aangepast aan het niveau en het aandachtsvermogen van een kleuter.
3. Taal
|
In het boek
wordt geen moeilijke woordenschat gebruikt, maar eerder een alledaags
taalgebruik. De ene prent heeft meer tekst dan de andere en hier en daar worden
ook dialogen gebruikt, waardoor het inlevingsvermogen vergroot. Soms worden
woorden gebruikt die misschien niet door alle kleuters gekend zijn, zoals
bijvoorbeeld ‘ezelsoren’. De betekenis wordt dan duidelijk door het verhaal
zelf. Enige toelichting is misschien soms wel nodig, afhankelijk van het niveau
van de kleuter.
4.
Verwerkingsmogelijkheden
|
Het lijkt
niet meteen evident om een echte activiteit te gaan uitwerken rond de inhoud
van dit boek. Ik zou hier eerder werken rond de gevoelens die de kleuters ervaren doorheen het
verhaal. Misschien kunnen ze vertellen
of ze bang zijn in het donker en waarom. Worden ze voorgelezen door hun mama of
papa en hoe ervaren ze dit?
Titel: Waar is
Eddie? Auteur:
Tracey Corderoy
Uitgeverij:
Veltman Illustrator:
Tina Macnaughton
Jaar: 2011
Korte
omschrijving van de inhoud:
Eddie het
eendje en zijn drie zusjes gaan voor het eerst zwemmen in de vijver. ‘Houd de
bloemenketting goed vast, zodat ik jullie niet kwijtraak,’ zegt Mama Eend. Maar
Eddie heeft allerlei leuke ideeën..
1. Vorm
Het boek is
vrij groot en heeft een harde kaft. De illustratie op de kaft is vrij
indrukwekkend. De tekenaar slaagt erin om heel wat nieuwsgierigheid op te
wekken door onder meer het lief kuikentje en de madeliefjes met glitter. Het
boek nodigt uit om gelezen te worden door de mooie kaft.
Wanneer je
het boek openslaat, komen de bloemen met de glitters er terug in voor.
De
tekeningen wekken een zachte, liefdevolle sfeer op. De achtergrond is vertederend,
de figuurtjes zijn schattig. Er is vrij veel tekst in vergelijking met de
andere boeken. De tekst wordt in de tekeningen geplaatst.
2. Inhoud
Doortje, Floortje, Noortje en Eddie gaan op
stap naar de vijver met hun mama eend om voor de eerste keer te gaan zwemmen.
Voor ze vertrekken, moeten ze van mama een bloemenketting maken die ze kunnen
vasthouden tijdens het wandelen. Op die manier denkt mama dat ze haar kindjes
niet zal verliezen. Maar algauw dwaalt Eddie af om een vliegend blauw veertje
te volgen. Gelukkig vindt zijn mama hem op tijd terug en laat hem opnieuw aansluiten
aan de madeliefjesketting. Slechts enkele minuten later, is Eddie weer
verdwenen en dit keer om bloemetjes te plukken voor zijn mama. Hoewel mama blij
is met de bloemetjes, berispt ze Eddie toch een beetje omdat hij niet luisterde
en toch weer de bloemenketting los liet.
Als ze bij
de vijver aankomen, vinden Doortje, Floortje en Noortje het water veel te koud
om te zwemmen. Maar Eddie plonst zonder aarzelen in het water en zwemt naar
hartelust. Na al die inspanning, gaan de eendjes samen naar huis en wil mama
taart bakken, maar ze is alweer één van haar eendjes kwijt. Raar maar waar,
maar Eddie ligt reeds in een diepe slaap tussen de madeliefjes, moe maar
voldaan van zijn drukke dag.
Het boek
wekt bij elke verdwijning van Eddie spanning op voor de kleuters. Zouden ze
Eddie terug vinden? Gelukkig loopt het telkens goed af en eindigt het verhaal
ook positief.
Het boek
geeft op zich niet zo veel diepgang en brengt ook niet een duidelijke boodschap
over naar de kinderen toe. Hoewel Eddie wegloopt komt toch alles goed. Dus wat
leren de kinderen hier van?
3. Taal
Er wordt
uiteraard geen moeilijke woordenschat gebruikt, gezien het een kinderboek is. De
schrijver gebruikt een mix van kleine en grote letters, hoofdletters en cursief
gedrukte letters maar niet altijd om logische redenen. Er is afwisseling tussen
vertellende tekst en dialogen.
4. Verwerkingsmogelijkheid
Dit boek kan
je gebruiken bij het BC: lente. Ik maakte reeds 2 spelletjes rond dit boek. Een
soort ganzenbord en een telspelletje. Je kan ook samen met de kinderen een
gesprek voeren rond gehoorzaamheid. Als de kinderen op stap gaat met hun
ouders, moeten ze dan heel dicht bij mama/papa blijven? Nemen ze de hand van
mama of papa vast?
Titel: De
spiekpietjes Auteur: Thaïs Vanderheyden
Uitgeverij: Clavis Illustrator:
Jaar: 2012
Korte
omschrijving van de inhoud
De
geheimzinnige sinterklaashulpjes lijken op gewone pieten, maar dan veel
kleiner. Elk jaar rond deze tijd verstoppen de spiekpietjes zich in huizen,
appartementen, klaslokalen en winkels. Zo kunnen ze zien of jij heel lief bent,
of een beetje ondeugend. De spiekpietjes zien ook waar je van houdt, zo komt
Sinterklaas precies te weten welke cadeautjes jij leuk vindt en of je misschien
een extra pakje verdient.
1. Vorm
De kaft is
gemaakt uit stevig materiaal en wekt nieuwsgierigheid op doordat het boek over
Sinterklaas gaat en doordat er spiekpietjes op vogels rondvliegen. Het is een
heel groot boek zonder echt speciale effecten.
De grote
bladen zijn volledig ingekleurd met mooie en duidelijke variërende kleuren.
Alles ziet er heel uitnodigend uit. Er staan ook heel veel objecten afgebeeld
waardoor je lang kan kijken naar een pagina. Er wordt een duidelijk onderscheid
gemaakt tussen flink zijn en stout zijn. Dit wordt afgebeeld aan de hand van
verschillende voorbeelden. Het is een heel illustratief boek. Zelf zonder tekst
kan er gemakkelijk een verhaal verteld worden met dit boek.
2.Inhoud
Sinterklaas
heeft heel wat Zwarte pieten: speculaaspieten, marsepeinpieten, inpakpieten
enz. om hem te helpen. Spiekpietjes zijn de geheimzinnige hulpjes van
Sinterklaas. De spiekpietjes zijn klein en je kan ze herkennen aan hun leuke
sportschoenen en hun kleine gsm. De spiekpietjes nemen afscheid van sinterklaas
en de andere Zwarte pieten, ze trekken de wijde wereld in. Ze gaan zich gaan
verstoppen in huizen, appartementen, winkels en klaslokalen. Ze bespieden er de
kinderen en spelen alles door aan de opschrijfpiet. Op die manier weet
Sinterklaas of elk kindje flink of stout is geweest.
Wijzelf
hebben nog nooit gehoord van spiekpietjes, maar het idee past wel in de
kinderlijke fantasie rond Sinterklaas. Zo kunnen de kinderen misschien beter
begrijpen hoe Sinterklaas alles kan weten. Voor de ouders kan dit een handige
manier zijn om de kindjes zoet te houden. Doordat de spiekpietjes altijd lachen
en klein en schattig zijn maken ze de kinderen niet bang.
3. Taal
De schrijver
gebruikt een heel speels lettertype. Het verhaal wordt in de tegenwoordige tijd
geschreven. Qua niveau merk ik dat in dit boek toch heel wat moeilijkere
woorden worden gebruikt dan in de andere boeken. De tekst wordt in de prenten
geplaatst. Er worden geen dialogen
gebruikt.
4. Verwerkingsmogelijkheid
Het verhaal
kan je gebruiken bij het BC: Sinterklaas en zwarte piet. Je kan werken met het
spiekpietpopje. Het spiekpietje verplaats je elke dag in de klas. De kinderen
komen tijdens het spelen spiekpietje ergens tegen. De volgende dag staat
spiekpietje weer op een andere plaats. En zo geloven de kinderen het verhaal.
Sowieso biedt het Sinterklaasthema tal van mogelijkheden naar verwerking toe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten