woensdag 21 mei 2014

Lach maar, Leentje



Lach maar, Leentje!                                                            
Auteur: Luk Depondt
Uitgeverij: 2002, CEGO Publishers, Leuven, Belgium
Illustrator: Kris Nauwelaerts











Korte omschrijving van de inhoud:                                                                                                                                        Het boek gaat over een meisjesvarken dat Leentje heet. Leentje is een varkentje dat nooit eens iets stouts wil doen, maar haar vriendjes doen dit wel. Haar vriendjes zien er gelukkig uit maar Leentje niet. Gelukkig komt tante Truus op bezoek en zet ze Leentje aan tot stoute dingen doen. Leentje wordt hierdoor terug gelukkig.

1. VORM
De prenten in het boek sluiten goed aan bij de tekst. De tekst en de illustraties lopen door elkaar in het hele boek. De tekst verwisseld vaak van plaats. De tekst heeft dus geen vaste plaats bij de prenten.
De prenten zijn een ondersteuning voor de tekst. De prenten hebben hun eigen originele stijl. Steeds komt er bij elk aanzoek van een vriendje, is er een vriendje in de linker bovenhoek te zien. De prenten zijn erg sfeerscheppend en zijn erg aansluitend. Wanneer Leentje niet gelukkig is, ziet de lucht er wat donkerder blauw uit. Ze zijn voldoende groot en stimuleren de fantasie bij het lezen van het verhaal.
2. INHOUD
In het boek zijn er meerdere personages die de lezen niet kent. Maar er is maar een hoofdpersonage en dat is Leentje. De andere personages zijn telkens vrienden van Leentje die komen opdagen en weer weggaan en haar tante Truus. Je vind er zeker karakters in terug is de personages. Vooral in Leentje dan. Zij is een heel erg deftig en lief varken die nooit iets verkeerds doet. De andere varkentjes zijn erg wild en los en een heel stuk minder deftig. Hierdoor ontstaat er dus een zwart-wittegenstelling. Het is een verhaal met een mooie betekenis erachter maar ik vond dat er toch wat meer diepgang in had mogen zitten zodat de kinderen die boodschap ook konden vinden. Nu zouden enkel de derde kleuters dat kunnen. Er zit geen spanning in het verhaal maar het is zeker een boek waarbij je even moet nadenken achteraf. Er is zeker een opbouw in het verhaal te zien. Een heel duidelijk opbouw. Het verhaal is lang maar zeker niet te lang. Het boek heeft toch een idealistisch beeld over hoe varkens leven. Dit wordt dan nog eens op het einde van het verhaal bevestigd.
3. TAAL
De woordkeuze is zeker aangepast aan de leeftijd waarvoor het boek bestemd is. Er is zeker een evenwicht tussen begrijpende en verrijkende taal. Zo ga je soms een bij een herhaling een ander woordje horen zodat de betekenis overkomt bij de kinderen. Dit wordt ook ondersteund door de afbeeldingen. Er zit in het verhaal een soort van poëzie in. Er komt erg veel herhaling in voor en af en toe een rijm maar niet erg veel. Voornamelijk herhalingen. Het taalgebruik is eerder poëtisch dan alledaags.
4. VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN:
Ik zou hier werken rond het thema geluk. Ik zou hierbij kunnen vragen aan de kinderen wanneer zij gelukkig zijn en wat hen gelukkig maakt. Ik zou dit boek gebruiken bij het aantonen dat er soms iets moet veranderen voor aleer je gelukkig kan zijn.
Je kunt hier ook rond het thema dieren werken. Als deelthema varkens dus. Hierbij is het boek handig omdat alle eigenschappen van het varken aanbod komt, zoals: veel eten, in modder spelen, lui zijn,…
Je kunt hier ook rond mimiek werken. Het zien van een droevig gezichtje of het zien van een gelukkig gezichtje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten