Lach
maar, Leentje!
Auteur: Luk Depondt
Uitgeverij: 2002, CEGO Publishers,
Leuven, Belgium
Illustrator: Kris Nauwelaerts
Korte omschrijving van de inhoud: Het boek gaat over een meisjesvarken dat Leentje heet. Leentje is een varkentje dat nooit eens iets stouts wil doen, maar haar vriendjes doen dit wel. Haar vriendjes zien er gelukkig uit maar Leentje niet. Gelukkig komt tante Truus op bezoek en zet ze Leentje aan tot stoute dingen doen. Leentje wordt hierdoor terug gelukkig.
1. VORM
De prenten in het
boek sluiten goed aan bij de tekst. De tekst en de illustraties lopen door
elkaar in het hele boek. De tekst verwisseld vaak van plaats. De tekst heeft
dus geen vaste plaats bij de prenten.
De prenten zijn een
ondersteuning voor de tekst. De prenten hebben hun eigen originele stijl.
Steeds komt er bij elk aanzoek van een vriendje, is er een vriendje in de
linker bovenhoek te zien. De prenten zijn erg sfeerscheppend en zijn erg
aansluitend. Wanneer Leentje niet gelukkig is, ziet de lucht er wat donkerder
blauw uit. Ze zijn voldoende groot en stimuleren de fantasie bij het lezen van
het verhaal.
2. INHOUD
In het boek zijn er
meerdere personages die de lezen niet kent. Maar er is maar een hoofdpersonage
en dat is Leentje. De andere personages zijn telkens vrienden van Leentje die
komen opdagen en weer weggaan en haar tante Truus. Je vind er zeker karakters
in terug is de personages. Vooral in Leentje dan. Zij is een heel erg deftig en
lief varken die nooit iets verkeerds doet. De andere varkentjes zijn erg wild
en los en een heel stuk minder deftig. Hierdoor ontstaat er dus een
zwart-wittegenstelling. Het is een verhaal met een mooie betekenis erachter
maar ik vond dat er toch wat meer diepgang in had mogen zitten zodat de
kinderen die boodschap ook konden vinden. Nu zouden enkel de derde kleuters dat
kunnen. Er zit geen spanning in het verhaal maar het is zeker een boek waarbij
je even moet nadenken achteraf. Er is zeker een opbouw in het verhaal te zien.
Een heel duidelijk opbouw. Het verhaal is lang maar zeker niet te lang. Het
boek heeft toch een idealistisch beeld over hoe varkens leven. Dit wordt dan
nog eens op het einde van het verhaal bevestigd.
3. TAAL
De woordkeuze is
zeker aangepast aan de leeftijd waarvoor het boek bestemd is. Er is zeker een
evenwicht tussen begrijpende en verrijkende taal. Zo ga je soms een bij een
herhaling een ander woordje horen zodat de betekenis overkomt bij de kinderen.
Dit wordt ook ondersteund door de afbeeldingen. Er zit in het verhaal een soort
van poëzie in. Er komt erg veel herhaling in voor en af en toe een rijm maar
niet erg veel. Voornamelijk herhalingen. Het taalgebruik is eerder poëtisch dan
alledaags.
4. VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN:
Ik zou hier werken
rond het thema geluk. Ik zou hierbij kunnen vragen aan de kinderen wanneer zij
gelukkig zijn en wat hen gelukkig maakt. Ik zou dit boek gebruiken bij het
aantonen dat er soms iets moet veranderen voor aleer je gelukkig kan zijn.
Je kunt hier ook rond het thema dieren werken. Als deelthema varkens dus. Hierbij is het boek handig omdat alle eigenschappen van het varken aanbod komt, zoals: veel eten, in modder spelen, lui zijn,…
Je kunt hier ook rond het thema dieren werken. Als deelthema varkens dus. Hierbij is het boek handig omdat alle eigenschappen van het varken aanbod komt, zoals: veel eten, in modder spelen, lui zijn,…
Je kunt hier ook rond
mimiek werken. Het zien van een droevig gezichtje of het zien van een gelukkig
gezichtje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten