maandag 31 maart 2014

De kriebelsjaal van kleine uil

De kriebelsjaal van kleine uil.

Auteur en illustrator: Tatyana Feeney
Uitgeverij: The house of books
Jaar: 2013

Kleine uil kreeg een nieuwe sjaal, maar die vond hij niet zo mooi. De sjaal was te lang en te oranje, daarnaast kriebelde hij enorm. Hij probeerde op verschillende manieren te sjaal kwijt te raken, maar telkens vindt mama hem terug. Tot hij naar de dierentuin moet...




1. VORM
Het boek heeft een harde kaft, pagina’s bestaan uit dik karton. De voorflap is eenvoudig maar spreekt aan. De prenten worden op een enorm eenvoudige manier gevisualiseerd. Er wordt weinig kleur gebruikt, maar toch spreekt het boek aan. De prenten sluiten zeker aan bij het verhaal en ze ondersteunen het verhaal ook. De illustrator toont hier een eigen persoonlijke stijl namelijk eenvoudige maar toch ondersteunende prenten. De prenten staan op ooghoogte, ze zijn niet gedetailleerd maar toch duidelijk. De tekst en de prenten lopen niet door elkaar.



2. INHOUD
Kleine uil is het hoofdpersonage, daarbij heb je mama die ook een belangrijke rol heeft in het boek. Een uil is voor kinderen een herkenbaar figuur. Het verhaal sluit aan bij de leefwereld van de kinderen. Er is weinig diepgang, maar dit hoeft hier ook niet. Het verhaal roept geen spanning op, er is ook geen verrassend einde. De opbouw van het verhaal is duidelijk en boeiend voor kinderen.



3. TAAL
De woordkeuze die in het verhaal wordt gebruikt is aangepast aan de doelgroep. Er wordt vooral gebruikelijke taal gebruikt, weinig verrijkende taal. Er is geen rijm en geen herhaling aanwezig in het verhaal. Er is veel afwisseling in zinsbouw. In het verhaal zijn weinig dialogen, er wordt vooral verteld. Het taalgebruik is alledaags.


4. VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN:
Men kan dit verhaal eventueel gebruiken tijdens het BC herfst of winter, het wordt kouder en we kunnen een sjaal gebruiken zodat we niet ziek worden.


zaterdag 29 maart 2014

Gekke poten

Gekke poten

Auteur en Illustrator: Liesbet Slegers
Uitgevrij: Clavis
Jaar: 2010


Het boek gaat over verschillende soorten dieren, maar vooral over die deuren hun pootjes. Ieder dier heeft andere poten, maar met het boek kan je een dier andere poten geven. Dit lukt doordat de prenten horizontaal in twee verdeeld zijn. Elk dier vertelt iets over zich zelf.



1. VORM
Het boek is vierkant en van stevig karton gemaakt. De kaft spreekt aan, maar het is niet dat je er onmiddellijk naar zult grijpen. Er is een speciaal effect in het boek namelijk dat de prenten in twee stukken zijn verdeeld zodat je de poten van de dieren kunt wisselen. De prenten ondersteunen het verhaal, maar het is erg eenvoudig. Het is boek is ook voor jongere kinderen. De kleuren sluiten aan bij het boek. De prenten zijn voldoende groot, maar eenvoudig getekend.



2. INHOUD
Het boek is bestemd voor peuters/ eerste kleuters. Elk dier vertelt iets over zichzelf, een kenmerk. Daarna staat er geschreven dat je hem nu andere pootjes kan geven. Er zijn dus geen hoofdpersonages, elk dier komt één maal aan bod en dan wordt er over gegaan naar het volgende dier. De personages zijn dus niet erg diep uitgewerkt. Daarnaast zijn de personages wel erg herkenbaar voor de kinderen. Er zit weinig diepgang in het boek, maar dit hoeft niet bij deze jonge doelgroep. Volgens mij gaan de kinderen reageren bij het zien van dit boek. Het zijn erg herkenbare dieren, de kinderen gaan waarschijnlijk snel de dieren nadoen of de dieren opnoemen. De creativiteit zit hem in de prenten die in twee stukken zijn, de tekeningen zelf zijn duidelijk en eenvoudig. Dit boek is ideaal voor de vooropgestelde doelgroep.



3. TAAL
De woordkeuze is aangepast aan de doelgroep. Er is ook een evenwicht tussen begrijpelijke en verrijkende taal, er staan niet erg veel verrijkende woorden in, hier en daar één. De nieuwe woorden worden duidelijk gemaakt aan de hand van de prenten. In de tekst is er geen rijm aanwezig, enkel herhaling. Er wordt telkens herhaald dat je de dieren andere poten kan geven. Er is afwisseling van zinsbouw bij het voorstellen van de dieren, maar men gebruikt telkens dezelfde zin als men het heeft over het wisselen van de poten. (Maar jij mag me andere poten geven). Natuurlijk voor die doelgroep kan herhaling geen kwaad, dit is zelfs goed. Er zijn geen dialogen in het boek, er is enkel sprake van monologen.

Heksje Mimi op stap met de klas

Heksje Mimi op stap met de klas

Auteur en Illustrator: Kathleen Amant
Uitgevrij: Clavis
Jaar: 2011

Het boek gaat over een heksje die samen met haar vriendinnen en juf naar de heksenbinnenspeeltuin gaat. Ze beslist om die dag haar nieuwe rode schoentjes aan te doen. Iedereen vindt ze super mooi, vooral Roosje. Zij is er gek op. Eens aangekomen in de binnenspeeltuin, zetten al de kindjes hun schoentjes op het rek. Daarna gaan ze allemaal spelen in het ballenbad. Ze amuseren zich enorm. Wanneer het tijd is om naar huis te gaan, vindt Mimi haar nieuwe rode schoentjes niet terug! Waar zouden ze zijn?




1. VORM
Het boek is in de vorm van een vierkant, het is een redelijk groot boek. Het boek is gemaakt van stevig materiaal. Persoonlijk vind ik dat de kaft wel wat nieuwsgierigheid opwekt. In het boek zijn geen speciale effecten verwerkt, maar ik vind de tekeningen mooi getekend. De prenten sluiten aan bij het verhaal en ondersteunen het ook. De prenten scheppen sfeer en zijn ook verrassend. De prenten stimuleren fantasie, nieuwsgierigheid en inlevingsvermogen voor de kinderen. Niet alles wordt op ooghoogte voorgestelde, vaak staan er kleine tekeningetjes boven of onderaan het blad. De prenten zijn wel erg gedetailleerd. De tekst loopt niet door de illustraties.



2. INHOUD
Mimi is het hoofdpersonage in dit boek, de andere karakters zijn niet allemaal uitgewerkt. Het verhaal gaat over heksjes, kleuters zullen wel weten wat dit zijn, maar dit zijn voor hen geen herkenbare figuren. De heksenwereld sluit niet echt aan bij de leefwereld van de kleuters. Het verhaal toont dus voor de kinderen een totaal andere wereld/omgeving. In het boek zit voldoende diepgang, de auteur maakt duidelijk waarover het gaat. Ik vind dat in dit boek enorm veel creativiteit verwerkt zit, de prenten zelf zijn creatief, maar ook de tekst zelf. Het verhaal roept spanning op, vooral wanneer Mimi haar schoentjes kwijt is. Het is verrassend wie dan uiteindelijk haar schoentjes heeft. Er zit humor in het verhaal verwerkt, vooral dan kleuterhumor. Vooral fantasie komt hier aan bod, want we weten dat heksjes niet bestaan. Het boek laat het kind verder fantaseren. Het verhaal heeft een boeiende en duidelijke opbouw.


3. TAAL
Op het taalgebruik is er weinig aan te merken. De woordkeuze is gepast voor de doelgroep, er is zowel begrijpelijke taal als verrijkende taal. De verrijkende taal wordt ondersteund door de prenten. De prenten maken duidelijk waarover het gaat. In de tekst is er geen rijm en geen herhaling. Er is afwisseling van de zinsbouw. In het boek zijn ook veel dialogen aanwezig, en die komen echt over. De taal die wordt gebruikt in het boek is alledaags en origineel.

Igor stippel kampioen

Igor stippel kampioen

Auteur en Illustrator: Guido van Genechten
Uitgevrij: Clavis
Jaar: 2013


De Stippelspelen is de belangrijkste wedstrijd voor de gestippelde atleten.
Igor doet dit jaar voor de eerste keer mee. Hij heeft goed getraind en is er helemaal klaar voor. Al snel blijkt dat Igor toch nog wat te klein is voor de spelen, alle sporten die aan bod komen zijn niets voor hem. Tot hij uiteindelijk toch een sport vindt waar hij goed in is.



1. VORM
Het boek bestaat uit een harde kaft met stevige bladzijden. De kaft is aantrekkelijk waardoor het boek onmiddellijk in het oog springt. De illustraties zijn telkens in het zwart-wit, alleen de lieveheersbeestjes zijn in het rood gedrukt. Dit heeft een speciaal effect. De prenten ondersteunen de tekst waardoor het voor de kinderen duidelijk wordt waarover het boek gaat. De kleuren sluiten duidelijk aan bij de sfeer van het boek.



2. INHOUD
Igor is het hoofdpersonage, daarnaast zijn er nog een heleboel andere atleten die ook deelnemen aan de wedstrijd maar die zijn niet uitgewerkt. De lieveheersbeestjes zijn voor de kinderen herkenbare figuren en het verhaal sluit aan bij hun leefwereld. Het boek roept geen spanning op en heeft ook geen verrassend einde. Er is geen humor aanwezig in het boek.



3. TAAL
De woordkeuze is gepast voor de doelgroep. Men gebruikt vooral gebruikelijke taal. Er is geen rijm en geen herhaling in het verhaal, enkel dat Igor al de sporten nog niet kan omdat hij nog te klein is, te korte beentjes heeft, te licht is, … Er worden geen dialogen gebruikt in het verhaal. Het taalgebruik is alledaags.



4. VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN:
Dit boek kan perfect worden voorgelezen bij een BC als sport of lieveheersbeestjes.
 

Marnix Mol heeft lentekriebels

Marnix Mol heeft lentekriebels

Auteur: David Bedford
Illustrator: Rosalind Beardshaw
Uitgeverij: Egmont UK Limited
Jaar: 2009

Marnix Mol ontdekt dat het lente is en hij gaat op zoek naar de liefde van zijn leven.
Een molletje kan niet zo goed zien, dit wordt dus moeilijk.
Hij begint aan zijn zoektocht, maar dit lijkt toch niet zo gemakkelijk te zijn.
Na enkele keren proberen, slaagt hij er niet in om de liefde te vinden.
Of misschien toch wel, want daar komt iemand aan.


1. VORM

De kaft bestaat uit stevig en hard materiaal. De kaft zelf wekt weinig nieuwsgierigheid op, maar de prenten in het boek zijn mooi getekend met veel details. De prenten ondersteunen het verhaal en zijn sfeerscheppend en verrassend. De illustraties zijn voldoende groot. De tekst loopt door de illustraties.



2. INHOUD

Marnix Mol is het hoofdpersonage, daarnaast komen nog enkele andere personages aan bod maar die zijn niet erg uitgewerkt. De figuren die in het verhaal aan bod komen zijn voor de kinderen herkenbaar. Het verhaal sluit aan bij de leefwereld van de kleuters. Er is weinig diepgang maar dit is hier ook niet nodig. Het verhaal roept geen spanning op maar er is wel een verrassend einde. Er is een duidelijke en boeiende opbouw van het verhaal.



3. TAAL

De woordkeuze die in het verhaal wordt gebruikt is aangepast aan de doelgroep. Er wordt vooral begrijpelijke taal gebruikt. Na het paard, het varken en de gans zegt Marnix Mol telkens dat hij verder op zoek gaat naar de liefde van zijn leven. Hier is er dus wel herhaling aanwezig. In het verhaal zijn er geen dialogen aanwezig. Het taalgebruik is alledaags.



4. VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN:

Dit verhaal is ideaal wanneer het BC lente is. Daarna kan je bijvoorbeeld zelf met de kinderen op stap gaan naar de boerderij.

zondag 23 maart 2014

Grote Henriette- of hoe Henriette geen vrienden had

Titel: Grote Henriette of hoe Henriette geen vrienden had.         Auteur: Annemie Berebouckx
Uitgeverij: Uitgeverij Afijn      Illustrator: Annemie Berebouckx

Korte inhoud:

Henriette heeft veel vrienden. Of in elk geval- dat denkt ze toch. Bij alles wat ze doet, heeft Henriette gezelschap. Maar op een dag hebben haar vrienden er genoeg van. Ze zijn het beu dat Henriette steeds met haar neus in de lucht loopt. Ze laten haar staan. En daarom besluit Henriette haar stelten af te doen en weer op de grond te gaan staan.

Beoordeling:

VAN DE VORM:
Het boekje is stevig met een harde kaft en in A4 formaat. Echt bijzonder is de kaft echter niet. Er zijn geen speciale effecten in de prenten verwerkt maar de kleuren maken het verhaal heel levendig. De prenten worden simpel maar sfeervol gebracht naar de kleuters, wat hen vermoedelijk aanspreekt. De tekst staat ook goed geplaatst, waardoor deze de aandacht niet van de prenten afleid. 

VAN DE INHOUD:
Het verhaal zelf vind ik twijfelachtig. De moraal van het verhaal betreft voornamelijk dat je je vrienden als je gelijken moet beschouwen, maar ik vermoed niet dat dit al erg dicht bij de leefwereld van de kinderen ligt. Er zijn ook geen echte dialogen in het verhaal aangebracht. Er zit niets verrassends in de opbouw en echte humor is niet aanwezig. Maar met de juiste vraagstelling denk ik toch dat de kinderen zich kunnen herkennen in het verhaal. Hoewel ik het niet zo’n sterk verhaal vind, is het boekje wel aantrekkelijk en kan het met een goede aanpak zingevend zijn.

VAN DE TAAL:
De taal is vrij eenvoudig binnen dit boekje. Alleen al daarom (en om de hoeveelheid aan tekst) is dit een boekje voor de eerste kleuterklas. Echte klankrijke woorden of rijm komen er niet voor in dit verhaal. Maar de herhaling maakt veel goed. De tekst loopt ook chronologisch mee met de prenten. Er zit een boodschap in het verhaal.

HOE KUN JE DIT BOEKJE GEBRUIKEN:
Dit boekje valt zeker te gebruiken bij thema’s zoals: Pesten of vriendschap. Hoewel de boodschap ietwat moeilijk kan vallen bij de kleuters, kan er met een goede begeleiding van de juf wel iets mee gedaan worden. Zo kan je vragen aan je kleuters wie zich ook al eens ‘onzichtbaar’ gevoeld heeft. Wie vindt het leuk wanneer je iets aan het zeggen bent en iemand onderbreekt je, of die luistert gewoon niet en doet alsof dat kindje veel leuker is dan jij. Want daar gaat het verhaal om, om het uitsluiten van andere kindjes. Als je de kinderen diep laat graven in het verhaal en met een goede vraagstelling de kinderen meeneemt, dan kan je dit boek tijdens godsdienstmomenten gebruiken.

zaterdag 22 maart 2014

Ouwe trouwe rammelkast



Titel: ouwe trouwe rammelkast.                    Auteur: Phyllis Root.
Uitgeverij:Uitgeverij J.H. Gottmer/H.J.W. Becht BV            Illustrator: Jill Barton

Korte inhoud:                                                                                                                                        
Babs, Bram en Babette hebben het heet. Zo heet dat ze naar het meer willen om te zwemmen. Papa vraagt zich af of dit wel zal lukken, want de oude trouwe rammelkast haalt dat vast niet. Niet tot aan het meer. Uiteindelijk besluit papa om toch met de kinderen te vertrekken naar het meer, maar op weg ernaartoe valt de auto wel een paar keer stil. “dat is gauw hersteld!” zeggen ze dan- en hoe!


Beoordeling:

VAN DE VORM:
Ouwe trouwe rammelkast is een boek met een harde kaft, is iets kleiner maar wel breder dan een A4 formaat. Speciale effecten in het boek zijn er niet maar de cover wekt wél nieuwsgierigheid op, zo met die gekke wagen op de weg. De prenten van het boek sluiten dan ook goed aan bij de verhaallijn. Hoewel ze niet verrassend zijn, scheppen ze wel een leuke sfeer. De prenten liggen ook dicht bij de leefwereld van de kleuters (bv. Op daguitstap met papa- zomer) waardoor ze zichzelf in de prenten kunnen herkennen. Qua grootte zijn ze goed. Misschien één minpuntje: De tekst wordt soms nogal groot en in de prent zelf geschreven, waardoor bij sommige prenten de aandacht afgeleid wordt. Verder is het een leuk boek qua vormgeving. De kleuren die in het boek gebruikt worden zijn fleurig, wat ook past bij de stemming van het verhaal.

VAN DE INHOUD:
Binnen dit boek zijn alle personages hoofdpersonages; Bram, Babs, Babette en papa. Elk zegt iets op een enkele pagina. Anders spreekt de verteller. Op die manier zijn er niet zoveel dialogen (zie  onderwerp taal). Zoals al eerder gezegd, sluit het verhaal vrij goed aan bij de leefwereld van de kleuters. Zo kunnen ze terugdenken aan een daguitstap die ze maakten, met juf, ouders, grootouders… of aan de zomervakantie. Tegenwoordig heeft ook iedereen een auto, waardoor ook dit element al voor de kleuter bekend is. Een echt verrassend verhaal is het echter niet. Het is nogal voorspelbaar en bevat veel herhaling, waardoor dit boek geschikt is voor een 1” kleuterklas. Eventueel ook nog voor een tweede. De lengte van het verhaal is goed, niet te lang, niet te kort. Er zit ook wat kleuterhumor in het boek. Een auto maken met kleef-karamellen is niet realistisch maar ik kan me zo voorstellen dat de kleuters dit grappig vinden.

Echt horizonverruimend is dit boekje niet. Toch zit er een goede moraal in, namelijk het niet opgeven bij een probleem maar dit proberen op te lossen.

VAN DE TAAL:
De taal binnen dit boek is gericht op het klankrijke. Er zit veel klankvorming in, bv. Wanneer de auto vertrekt ‘brom- brrrrom- brrrrrrrrrrom- brrrrrrrrroém!’
Er wordt ook veel gebruik gemaakt van herhaling. Telkens de auto vertrekt zegt men: “Daar gaat-ie dan, hou je vast! Ouwe trouwe rammelkast!” tegelijkertijd zien we dat in dit boek gebruik gemaakt wordt van rijm. De nadruk in dit boek ligt dus op het muzische en niet op de taalverrijking.

HOE KUN JE DIT BOEKJE GEBRUIKEN?
Dit verhaal kan je perfect gebruiken wanneer de zomer in aantocht is en het bijna vakantie is. Dan kan je met je kleuters spreken over daguitstappen of vakantie met mama en papa. Je kan ook zelf op daguitstap gaan of dit boekje meenemen indien je op daguitstap gaat en daar ruimte vrij hebt voor een verhaal. Het is ook een leuk boek om te gebruiken wanneer we over rijmpjes leren. Maar bij voorkeur zou ik dit binnen het BC zomer gebruiken.

donderdag 20 maart 2014

Kleine Hugo

Auteur:
Marjolein Varekamp

Uitgeverij:
Van Goor, 2011

Leeftijd:
1ste/2de kleuter

Dit prentenboek heeft een stevige kaft en soepele matte bladen. het boek bestaat uit 28 pagina's. Er wordt afgewisseld in de grootte van de afbeeldingen. Meestal vullen ze het heel blad, maar soms bedekken ze ook maar een hoekje. Er worden vrolijke kleuren gebruikt. Een tekstblok bestaat meestal uit twee korte zinnetjes.

Het verhaal gaat over een muis, Hugo, die op een drukke ochtend zijn bril verliest. Hij loopt buiten verloren en komt allemaal boerderijdieren tegen op zijn zoektocht naar zijn huis. De dieren helpen hem zijn bril en zijn thuis terug te vinden.

Het leuke aan het boek is dat de prenten een collage lijken van tekeningen, foto's en stukjes stof. Er zijn veel prenten waar maar één zin geschreven staat. Op enkele prenten staat er geen tekst. Het boek brengt het gevoel angst sterk naar boven. Een thema rond het boek zou ook samenwerken kunnen zijn.

Bij dit boek zou je een drama activiteit kunnen geven waarbij de kleuters de dieren na kunnen doen. Ze zouden als beeldactiviteit een doolhof van gangen kunnen maken uit klei met een prent uit het boek als voorbeeld.


Kapitein Zeno

Auteur:
Inne Van den Bossche & Johan Roels

Uitgeverij:
Abimo

Leeftijd:
2de/3de kleuter

De jongen in het verhaal moet naar de oogarts. Daar komt hij te weten dat hij een lui oog heeft en een plakker op zijn oog moet dragen. Hij vindt de plakker eigenlijk wel een beetje leuk. Zeno vindt dat hij op een zeerover lijkt met de plakker. Hij doet met zijn vrienden alsof hij over de Caraïbische Zee vaart met zijn piratenschip.

Het boek heeft een stevige kaft waarop kapitein Zeno afgebeeld staat met zijn plakker op zijn oog. Kapitein Zeno staat op zijn schip samen met zijn vriend. De prenten zijn kleurrijk wat aantrekkelijk is voor de kleuters. De tekeningen zijn net collages die gemaakt zijn met verschillende soorten stoffen. De tekst en de prenten lopen door elkaar. De tekst is in verschillende groottes afgebeeld.

In het verhaal is er één hoofdpersonage: Zeno. De lezer gaat op avontuur met Zeno wanneer hij naar de oogarts, de brillenwinkel en de dokter moet. De gevoelens die Zeno voelt tijdens zijn avontuur zijn herkenbaar voor kleuters.
Het verhaal sluit zeker aan bij de leefwereld van de kleuters. Heel veel kleuters zien andere kinderen met een plakker op één oog. Er wordt zeker beroep gedaan op de fantasie van de kinderen. Het boek zet de kinderen aan om hun fantasie te gebruiken. Er zou rond dit boek wel een thema gevormd kunnen worden.

Ik zou de kleuters de testen die op Zeno gedaan worden ook kunnen laten doen. Ik zou de kleuters een machine laten maken om elkaar zelf te testen op zicht. De kleuters kunnen een plakker versieren en kunnen daar piraat mee spelen. We kunnen in de bouwhoek ook een groot schip maken waar alle piraten in kunnen.

woensdag 19 maart 2014

Ik wil een toverbril

Auteur:
Carla Maia

Uitgeverij:
De vier windstreken, 2013

Leeftijd:
2/3de kleuter
De jongen in het verhaal krijgt te horen dat hij een bril moet dragen.
Hij denkt na over hoe zijn nieuwe bril eruit zal zien. Hij wil geen gewone bril maar een toverbril. Hij wil een bril waarmee hij in donker kan kijken of een bril waarmee hij kan dagdromen. Dan is zijn nieuwe bril er eindelijk. Zou de bril eruit zien zoals hij gedacht had?


Het boek heeft een stevige kaft. Op de kaft staat niet veel getekend, wat nieuwsgierigheid opwekt. De prenten zijn verrassend en prikkelt de fantasie van de kinderen.
De tekst en de prenten lopen door elkaar.
Op één bladzijde staat niet veel getekend maar wat er getekend staat, is groot en gedetailleerd.


Het boek bevat 1 hoofdpersonage: de jongen van waaruit het verhaal verteld wordt. In het boek zitten herkenbare gevoelens zoals bv: het niet willen dragen van een bril. Het boek sluit deels aan tot de leefwereld van de kleuters want de jongen gaat naar de opticien. De kleuters die een bril dragen kennen de opticien. Verder in het verhaal wordt er een beroep gedaan op de fantasie van de kleuters. Het boek zet aan tot creativiteit. Er zijn heel wat verwerkingsmogelijkheden rond dit verhaal. Je zou er gerust een week kunnen rond werken.

Het verhaal bevat bij enkele prenten relatief veel tekst en bij andere prenten weinig tekst. Er staan woorden in het boek waarmee de kleuters nog niet vertrouwd mee zijn. Er zit veel herhaling in het boek. Bij iedere bril wordt de zin: ‘Ik wil een bril waarmee…’ herhaald.

In de beeldhoek zou ik de kleuters laten vertellen welke toverbril zij graag eens zouden willen en waarom. Daarna zou ik verschillende herbruikbare materialen aanbieden waarmee ze hun toverbril kunnen maken. 
In de kring kan je de toverbrillen vanuit het boek aanbieden. De kleuters kunnen het verhaal naspelen.
In de bouwhoek kunnen de kleuters één grote toverbril bouwen.

Heksje Mimi en de maan

auteur:
Kathleen Amant


uitgeverij:
clavis, 2008

leeftijd:
vanaf 2,5 jaar


Heksje Mimi vliegt naar de maan. Daar is het heel erg koud! Daarom doet ze de lekker warme muts van maan aan. Maar plots valt hij naar beneden. Mimi schrikt en  durft niet meer naar beneden om de muts te halen. Gelukkig wil de maanvogel Mimi helpen.

Het boek heeft een stevige kaft met op de voorkant de maan en heksje Mimi. De prenten zijn groot en duidelijk getekend. Er worden veel opvallende kleuren gebruikt. De contouren zijn duidelijk te zien. De prenten ondersteunen de tekst. De tekst en de prenten lopen door elkaar.

In het verhaal moeten de kls. hun fantasie gebruiken.
Achter het verhaal zit iets waarin de kls. hun zullen herkennen. Ze nemen ook wel iets van iemand anders dat ze dan kwijtspelen of dat dan kapot gaat of… In het verhaal zie je dat heksje Mimi er alles aan doet om de muts goed terug aan de maan te bezorgen.


Het boek is geschikt voor de peuters. Er is veel tekst. Deze bevat geen moeilijke woorden.
Er is afwisseling tussen directe en indirecte zinnen, dat maakt het verhaal boeiend om naar te luisteren

Een nacht vol herrie

Auteur:
Josh Selig

Uitgever:
Van Goor, 2013

Leeftijd:
1ste kleuterklas


In de olijfboom wonen er twee vrienden samen. Het is er altijd gezellig! Tot de sterren aan de hemel staan en Geel wil gaan slapen. Rood denkt daar anders over en speelt op zijn tokkelding. Wordt het ruzie tussen de twee vrienden?

Het boek heeft een stevige kaft met op de voorzijde de twee hoofdpersonages. De prenten zijn voldoende groot uitgewerkt en de illustrator gebruikt een eigen stijl: de tekeningen springen meteen in het zicht. Dit komt omdat de achtergrond sober is. De olijfboom komt op elke pagina terug. Je ziet op iedere pagina dat de hoofdpersonages anders getekend staan. Aan de prenten kan je zien waarover de tekst gaat.

Het verhaal sluit aan bij de leefwereld van de kleuters. In het verhaal zit een boodschap: we moeten rekening houden met elkaar! De kleuters zullen zich hierin herkennen. Ze hebben allemaal wel eens ruzie omdat ze geen rekening met elkaar houden.  De prenten ondersteunen de tekst. Het boek is geschikt voor kleuters van het 1ste kleuter.

De tekst is eenvoudig met soms een woord waarmee de kleuters nog niet vertrouwd zijn. De woorden die worden gebruikt zijn alledaags. De nieuwe woorden worden voor de kleuters gevisualiseerd bv. in het verhaal wordt gezegd: Rood speelt op zijn tokkelding, je ziet dat rood op zijn tokkelding aan het spelen is.

Als verwerking zou ik in een hoek de muziekinstrumenten aanbieden. De kleuters kunnen dan net zoals in het verhaal ook een muziekinstrument bespelen.


















 

Draakje Druk

Auteur:
Mylo Freeman

Uitgever:
Clavis, 2013

Leeftijd:3de kleuterklas


Mama draak haar 3 eieren zijn uitgekomen. Maar.. ze ziet maar 2 draken? Draakje Druk is er meteen vandoor gegaan. Hij heeft het druk met naar zijn staart te happen, als hij soep aan het drinken is kan hij niet stilzitten waardoor hij zijn soep omzwiept. Mama wordt boos op Draakje Druk tot zijn zus in gevaar is. kan Draakje Druk haar redden?

Het boek heeft een stevige kaft. Door de kaft wordt je nieuwsgierig. De achtergrond is heel donker en op de voorgrond zie je de kleurrijke draak: Draakje Druk. De illustrator heeft een eigen stijl: de prenten zijn met de waterverftechniek getekend. Ik vind het boek zeer aantrekkelijk door de mooie prenten. Er is een goed contrast tussen de felle kleuren en de donkere kleuren die gebruikt worden.

De tekst en de illustraties lopen door elkaar. De illustraties ondersteund de tekst.

Er zit veel herhaling in het verhaal. Zo zie je dat Draakje Druk telkens opnieuw iets tegenkomt. De mama schrikt telkens of wordt boos. De tekeningen ondersteunen de tekst. De kls. kunnen zich in het verhaal herkennen. De kls.,die heel bewegelijk, energiek zijn maar ook kls. die wat stiller zijn, herkennen misschien wel een vriend/vriendin in het verhaal.


In het verhaal zit er woordenschat waarmee de kls. al vertrouwd zijn en enkele woorden die nieuw zullen zijn. Er wordt niet in dialoog gegaan. Het is de mama die in het verhaal spreekt. Telkens als er iets gebeurt, zegt mama: ‘Draakje Druk!’ Dit komt iedere pagina terug.

Als verwerkingsmogelijkheid zouden de kls. zelf een draak kunnen maken met de techniek die de illustrator gebruikt: met waterverf schilderen.




























 

De schoenen van Jacob

Auteur:
Agnes De Lestrade

Uitgeverij:
Lannoo, 2010

Leeftijd:
Oudste kleuters



Jakob maakt voor iedereen gepaste schoenen. Voor verlegen mensen maakt hij stoute schoenen. Voor lekkerbekken maakte hij schoenen waarmee ze meteen en overal hun voeten onder tafel konden schuiven. Op een dag komt er een meisje de winkel van Jakob binnen. Ze wil schoenen waarmee ze de eerste stap kan zetten. 

Het boek heeft een stevige kaft en wekt nieuwsgierigheid op. De prenten in het boek zijn nogal druk maar zeker niet storend. Sommige voorwerpen waarop in het verhaal de nadruk wordt gelegd, worden veel groter getekend. Er worden veel kleuren gebruikt, wat gezelligheid en sfeer uitstraalt. De tekst staat in een voorwerp op de prenten.

Het verhaal ligt in het begin dicht bij de leefwereld van de kleuters. Het gaat over schoenen maken en kopen. In het verhaal komen er dingen in voor waarbij je toch je fantasie moet gebruiken, zoals alle schoenen die gemaakt worden en waarvoor.
Er komen gevoelens in het verhaal voor waarin de kleuters zich zullen herkennen: verliefdheid.


Er staat niet zoveel tekst maar er worden wel veel woorden gebruikt waarmee de kleuters nog niet vertrouwd zijn. Er worden ook woorden gebruikt die wij niet veel gebruiken. In het verhaal komen er enkele dialogen voor tussen Jackob en Sara.

Als verwerkingsmogelijkheid zouden de kleuters zelf schoenen kunnen ontwerpen.























 

maandag 17 maart 2014

Otis

Auteur:
Loren Long
Uitgever:
Uitgeverij Van Goor 2013

Leeftijd:
Vanaf 3 jaar


Het is een zeer aantrekkelijke harde kaft met een duidelijke prent die tot de verbeelding spreekt.
Deze realistische prenten komen het hele verhaal terug. Het zijn heel donkere illustraties die telkens een duidelijk contour hebben. De tractors daarentegen zijn fel gekleurd om de aandacht van de kinderen te trekken omdat zij dan ook de hoofdrol spelen.

Otis, het hoofdpersonage is een heel lieve tractor die enorm houdt van zijn werk op de boerderij. Hij maakt kennis met een nieuw kalfje en heeft het enorm naar zijn zin als hij er samen mee kan spelen en genieten.
Maar het geluk is van korte duur wanneer Otis aan de kant moet voor een nieuwe tractor. Wanneer het kalfje vastzit in de modder, is de ‘poeferdepoef’ van Otis opnieuw te horen op de boerderij.

Het boek geeft telkens lange teksten met af en toe wat moeilijker woorden die goed ondersteund worden door de realistische illustraties.
Er is geen sprake van rijm en herhaling, ik vind dat het boek beter aansluit bij de oudere kleuters door de moeilijkere woordkeuze.

Het boek sluit perfect aan bij het BC over de boerderij of voertuigen.
Het geeft ons een brede waaier van ideeën voor verschillende activiteiten in de kleuterklas bv. aangezien het ook over de gevoelens gaat, kan je de kinderen over hun gevoelens laten vertellen.  



De kriebelsjaal van kleine uil

Auteur: 
Tatyana Feeney
Uitgever: 
The House of Books 2013

Leeftijd:
Vanaf 3 jaar



We zien een heel witte en sobere harde kaft. Er zijn twee kleuren die in het oog springen en dit is oranje en groen die verwijzen naar de kleuren van de sjaals. Dit kleur wordt dan ook in het volledige boek meegenomen, hiermee wil de illustrator een bepaalde sfeer weergeven.
De prenten zijn eveneens heel sober en vluchtig uitgewerkt en getekend, ze ondersteunen wel heel goed het verhaal omdat ze duidelijk en groot genoeg zijn.

In het verhaal zien we telkens een kleine uil terugkeren, een uil die helemaal niet houdt van zijn kriebelsjaal.
Hij probeert op allerlei manieren van zijn sjaal af te geraken maar dit lukt niet omdat zijn moeder er telkens tussenkomt. 
Op het einde zien we dat het hem lukt in de dierentuin maar zijn mama maakt met plezier een nieuwe, gelukkig deze maal een zachte.

Ook de tekst wordt volledig weergegeven in het oranje en groen. Het zijn telkens korte en eenvoudige zinnen. Daarom zijn de prenten belangrijk ter ondersteuning.
Er is geen sprake van rijm maar het alledaagse taalgebruik is zeker aangepast en geschikt voor kleuters.

Het boek geeft ons een ruim aanbod om mee te werken in de kleuterklas. We kunnen zowel werken rond uilen of rond wol.
Daarbij kunnen we de kinderen kennis laten maken met verschillende soorten wol.